Hapjes
Lees je op telefoon? Draai dan je scherm horizontaal voor annotatie bij de partij.
Deze donderdag was de laatste wedstrijd van het externe seizoen. We moesten tegen Lasker. Voor beide teams stond er wat op het spel. Als Franeker ten minste 2 bordpunten haalt degradeert Lasker, bij verlies is Franeker het spreekwoordelijke haasje. Leuk voor de paassfeer maar natuurlijk een lot wat we proberen te vermijden.
De avond begon met goed nieuws, Gerrit meldde dat hij een paar versnaperingen mee had genomen. Leuk! Wat ik niet helemaal doorhad is dat de boodschappentas van Gerrit fungeerde als de zakdoek van een clown. Telkens als je dacht dat je nu wel echt op het einde was kwam er weer iets tevoorschijn. Achtereenvolgens; eierkoek, paaseitjes, komkommer, kaas, worst en ik vergeet vast nog een paar hapjes. Dank je wel!
Na een kwartiertje loop ik even langs de borden. Jan (bord 4) heeft een ver doorgedrongen centrumpion. Die pion van hem is als een splinter in de stelling van de tegenstander. Heel vervelend, maar als zijn tegenstander een pincet weet te vinden en de pion uit zijn stelling kan peuteren staat Jan slecht. Als. Jan staat dus OF heel goed OF heel slecht. Dirk-Jan (bord 3) staat gelijk. Cees (bord 2) staat niet heel lekker, maar ik maakte me geen zorgen. Ik maak zelf een slordigheid in de opening en mijn tegenstander heeft het initiatief, nog niets tastbaars. Na een halfuur en wat slordigheden in de opening kom ik in de volgende stelling.
Dit is een lastige stelling, zeg ik tegen mezelf. Ik heb minstens 10 minuten nodig om een plan te bedenken, misschien 20.
De moeilijk zit hem erin dat het ironisch genoeg heel makkelijk is om een zet te bedenken (..O-O, ..Tg8, ..b5). Ik verwacht dat geen van deze zetten en veel beter/slechter is volgens de computer. De echte lastigheid zit hem in de stelling te begrijpen. Voor beide partijen is de hamvraag wat ze met hun monarch willen doen. Voor zowel wit als zwart geldt dat kort rokeren, lang rokeren of de koning in het midden houden niet wenselijk is. Dit betekent dat de partij die het snelst is met het lanceren van een koningsaanval, goede winstkansen heeft. Daar komt bij dat zwart wil voorkomen dat wit het centrum krijgt.
Na 8 minuten te denken zet ik al. Wist ik wat ik moest doen? Nee. Had ik al even met alle stukken gepraat? Nee, ook niet. Had ik goed nagedacht over mijn tegenstanders plannen? Nee. De komende vijf zetten speel ik belabberd. Dit heeft weinig te maken met schaak inzicht en alles met psychologie. Ik was vrij moe van het werk en wilde gewoon een knoop doorhakken. We rokeren allebei kort, ik speel ..Kh8 en ..Tg8 en begin gewoon een koningsaanval. Niet moeilijk doen. Zeg ik tegen mezelf en rokeer kort en duw te klok in.
Het probleem van snel zetten omdat je geest moe is, dat dit vaker dan niet averechts werkt. De tijdelijke verlichting van een zet gekozen te hebben kwam met de prijs van de komende vijftig zetten me met hand en tand moeten verdedigen. Voorkomen is echt beter dan genezen. Een bijkomend voordeel is wel weer dat mijn stelling zo slecht werd dat ik iets meer tijd had om bij de andere partijen te kijken, elke afleiding was welkom.
Mijn tegenstander verbaast me door lang te rokeren. Lange rokade!? Ik ben geschokt door deze zet. Lange rokade, echt? Eerst voel ik me blij. Torens erbij, pionnen naar voren en mat geven die hap. Maar hoe langer ik kijk hoe meer ik me realiseer dat wit’s aanval sneller is dan dit van zwart.
Tijd voor nog een rondje langs de borden. Jan’s stelling oogt mij te instabiel. Dirk-Jan staat gelijk, hij staat 20 minuten achter. Grappig genoeg lijkt dit zijn ding te zijn. Ik denk terug aan de andere externe wedstrijden, en staat Dirk-Jan niet na een uur spelen altijd precies twintig minuten achter? Misschien verbeeld ik dit me. Cees staat niet echt lekker. Dit gaat niet helemaal de goede kant op. Nouja, dan toch maar volgend jaar proberen voor de klok te gaan.
Ik beland in deze stelling. Een korte inventarisatie van de situatie.
Wit:
- Heeft het centrum.
- Heeft een koningsaanval in de steigers staan. (Th3, Tg3+, Pe4, De2-g4)
- Heeft een ijzersterk paard.
- Staat een pion voor.
Zwart:
- Heeft wanhoop.
- Heeft verdriet.
- Vraagt zich af wat die fout heeft gedaan in zijn leven.
- Is er dan helemaal geen hoop? Jawel hoor. Geef zwart vijf zetten (Tfb8, b4,a5-a4-b3) en… nouja misschien dat ik met vijf tempi ook kan claimen dat ik tegenspel heb?
Conclusie:
Wit heeft de pion EN de compensatie. Hier wil ik eigenlijk opgeven en m’n verdriet weg eten met de snacks die Gerrit mee heeft genomen. Er is één lichtpuntje. Na een paar rake zetten van wit zal ik snel uit mijn lijden verlost zijn. Mijn strategie was niet meer om goede zetten te doen. Het enige wat ik wilde was ervoor zorgen dat het zo moeilijk mogelijk was om dit uit te tikken. De uitslag stond wat mij betreft vast, maar hoe langer ik spartel, hoe langer de nul niet op het scorebord verschijnt, hoe beter.
(Update: Na het schrijven van het verslag zet ik soms even de computer aan om te kijken of ik geen onzin verkoop. De computer ziet het probleem niet zo en geeft deze stelling +0.8 voor wit. Wit staat duidelijk beter; maar ik sta blijkbaar niet compleet verloren. Ik snap hier geen snars van. Ik had verwacht dat de computer dit +2.7 zou geven. Afin, hier zal ik nog even een keer dieper induiken.)
De stelling is zo slecht dat als ik niets doe ik gelijk mat ga. Ik moet hem afleiden.
..b4!
Tot mijn stomme verbazing werkt de afleiding. Mijn tegenstander kiest ervoor om een heel aantal stukken af te ruilen naar een eindspel waar hij een gezonde pion meer heeft. Ik heb weer hoop. Een pion minder in een toreneindspel is te behappen. Wellicht kan ik nog weerstand bieden!
Ik kijk links van me, Cees wint opeens?! Had hij niet een moeilijk eindspel met een toren tegen 2 lichte stukken? Nouja, een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Tijd voor een paaseitje.
Jan’s stelling is slecht en niet veel later geeft hij op. Dit betekent dat Dirk-Jan en ik samen 1 punt moeten halen. Dirk-Jan’s stelling staat muurvast. Het is zo’n stelling waar de persoon die forceerd waarschijnlijk verliest. Ai, ai, ai.
Ik kijk graag mijn partij door zonder computer om te snappen wat er gaande is. Maar het toreneindspel dat volgt is gigantisch complex en ik heb, nu ik dit verslag schrijf, gewoon geen tijd gehad om hier echt voor te gaan zitten. Wat ga ik doen? Ik geef gewoon de zetten met hier en daar wat commentaar. Misschien dat ik nog een stukje een ander keer schrijf over het eindspel; misschien niet. We zullen het zien. Nou, vooruit, één stelling.
Wit is aan zet. Staat wit gewonnen? Zoja, hoe dan? Ik heb dit zelf nog niet uitgedokterd.
Zie hier de volledige partij (met annonatie).
Hallelujah. Om 00:15 is de remise dan eindelijk bereikt. Ondanks dat ik weet dat ik slecht heb gespeeld voelt dit als een morele overwinning. Met m’n remise, om wordt de taak van Dirk-Jan, die nog steeds aan het spelen is, aanzienlijk eenvoudiger. Gewoon alles potdicht houden. Zijn tegenstander probeert het nog even, maar ze sluiten de vrede.
2-2. Het degradatiespook stapt met onze tegenstanders mee in de auto. We zwaaien hem gedag, tot volgende jaar maar weer!
Nog één paaseitje om de “overwinning” te vieren en dan snel naar m’n bedje.